Oosterschelde kreeft
Oosterscheldekreeft is een bijzondere kreeft.
Door de geïsoleerde ligging en het afwijkende milieu in de Oosterschelde, wijkt deze kreeft licht af van de Europese zeekreeft. Europees DNA-onderzoek heeft aangetoond dat de Oosterscheldekreeft een herkenbaar afwijkend DNA heeft. Volgens de kenners levert de bijzondere bouw steviger vlees op met een fijnere en zachtere smaak dan die van andere kreeftensoorten.
Oosterscheldekreeft is een seizoensproduct en daarom niet het hele jaar verkrijgbaar. Het vangstseizoen van de Oosterscheldekreeft is strikt gelimiteerd en loopt van 1 april tot en met 15 juli. De kreeften in de Oosterschelde worden op een duurzame wijze gevangen. Daarbij worden de kreeften alleen meegenomen als ze groter zijn dan 24 cm en de eidragende vrouwtjes worden teruggezet. Een vrouwtje kan wel duizenden eitjes bij zich dragen.
Geschiedenis
Voor de afsluiting van het kreekrak (verbinding tussen de Oosterschelde en Westerschelde) in 1868 konden kreeftenlarfjes moeilijk overleven in de Oosterschelde. Dit kwam omdat er in de wintermaanden veel zoet water vanuit de rivier de Schelde via de Westerschelde de Oosterschelde instroomde. Nadat het kreekrak afgesloten werd en het zoutgehalte in de Oosterschelde steeg verbeterde het milieu ten gunste van de kreeft.
De strenge winter van 1963
Tijdens de strenge winter van 1963 (Elfstedentocht winnaar Reinier Paping) bezweken vrijwel alle kreeften in de Oosterschelde. Ook de mosselen en oesters liepen toen linke schade op. Na circa 20 jaar was er pas weer veel kreeft in de Oosterschelde.
Inmiddels is er zelfs weer voldoende om een aantal beroepsvissers weer op kreeft te laten vissen. Volgens een aantal onderzoekers is door de isolatie van de Zeeuwse kreeft het DNA veranderd waardoor er verschillen in smaak met de Europese kreeft uit Schotland en Noorwegen zijn ontstaan. In de winter kruipt de kreeft weg in diepe kuilen van de Oosterschelde. In het voor jaar komt de kreeft weer tevoorschijn om te verschalen en zich voort te planten.
In het seizoen (van 1 april tot medio juli) wordt er regelmatig een vrouwtjeskreeft (Zaadkreeft) aangetroffen. De vissers hebben onderling een erecode om deze kreeft terug te zetten en te merken met een watervast labeltje, voorzien van het nummer van de kreeftenvisser. Elke visser heeft namelijk zijn eigen nummer. Er kunnen in 10 maanden wel 50.000 jonge kreeftjes onder de moederstaart zitten. Wanneer je dus een zaadkreeft meeneemt als beroepsvisser, vis je later vanzelf achter het net.
De vrouwtjeskreeft heeft net als in onze natuur bij de vrouwen een brede heup. De staart loopt schuin weg en de voortplantingsorganen die zich direct onder het lijf bevinden zijn zacht. De mannelijke kreeft heeft een slanke staart en twee harde voortplantingsorganen. De Zeeuwse kreeft breidt zich uit naar o.a. de Grevelingen en het Veerse meer. Vooral in de Grevelingen wordt tegenwoordig veel kreeft aangetroffen. Oficieel gaat het seizoen 1 april van start, maar de kreeften gaan pas lopen als de temperatuur boven de 10 graden Celsius komt. Dus als je een koud voorjaar hebt, komt de aanvoer moeizaam op gang. Oosterschelde kreeften worden aangeboden in de gewichtsklassen 0 - 500 gram, en 500 - 1000 gram.
Het verschil met Amerikaanse uit Main of Canadese uit Nova Scotia is de opvallende kleur. Deze kreeften kunnen groen bruin zijn. De Europese kreeft is prachtig blauw en heeft over het algemeen na bereiding een wittere onderkant dan de Canadese of Amerikaanse kreeften. Een kreeft kan vrij oud worden, er zijn cijfers bekend van 80 tot 90 jaar. De Zeeuwse kreeft kan ca. 70 jaar oud worden. Met name in de eerste fase van het leven verschalen zij vaker soms meerde malen per jaar. Na 15 jaar wegen de kreeften circa 1 kilogram en verschalen zij minder vaak.
Wil je nog meer informatie? Lees meer op de website van de kring van de Oosterschelde kreeft.
Andere nieuwsitems
Bekijk hier de meest recente nieuwtjes.